Op de motor naar Denemarken

dag 1 - dag 2 - dag 3 - dag 4 - dag 5 - dag 6 - dag 7 - dag 8 - dag 9 - dag 10 - dag 11 - dag 12

→ Je bent nu in dag 9: zondag, 2009-08-23

Vandaag was het tijd om toch weer richting Nederland te gaan; de vakantie was immers alweer bijna voorbij. ’s Ochtends hebben we snel onze spullen ingepakt, daar waren we nu al aardig ervaren in geworden ☺. We zouden de toeristische route langs de westkust nemen, omdat we nog een bezoek wilden brengen aan het stadje Ribe, het oudste stadje van Denemarken. De reis verliep eigenlijk heel soepel en voor we het wisten waren we er al. Op de parkeerplaats stonden allemaal paardentrailers, omdat ze op een veld ernaast aan het ringsteken waren. Echt heel grappig, want dat hadden we nog nooit in het echt gezien! En het was ook volgens traditie, ze hadden speciale kleding aan, en jong en oud door elkaar zat op mooie paarden. De ring was trouwens superklein, iets van 2 cm doorsnede.

ringsteken

En daar kwamen ze dan met best hoge snelheid op af, steekding (heet zoiets een lans?) in de aanslag, concentratie, en raak! En dat alles in de setting Ribe, het oudste stadje, met oude kleine huisjes, een mooie kerk en een lieflijke sfeer. De kerk hebben we overigens nog bezocht, die hadden we immers in Legoland ook al gezien ☺. Vlak voor de kerk hebben we nog een heerlijk ijsje gegeten; het meisje in de winkel probeerde echt uit alle macht de bolletjes zo groot mogelijk te maken. Het was een wonder dat de bodem er na die tijd nog inzat…

ijssalon ijsjes

Verder hebben we natuurlijk een rondje gemaakt door het oude centrum en zijn dus nog in de oude kerk geweest.

op de kerkdeur

Na Ribe stapten we weer op de motor en zijn we verder huiswaarts gegaan volgens de toeristische route. Al snel hadden we Denemarken achter ons gelaten en waren we weer in Duitsland. Op zich ging dat prima, maar op een gegeven moment kwamen we bij een splitsing waar we de weg even niet meer wisten. We belandden in een stadje waar alle wegen doodliepen. Na een aantal rondjes en redelijk wat frustratie kwamen we weer op een doorgaande weg uit die langs de kust liep en een heleboel terrasjes waar ontzettend veel motoren stonden. Aangezien het toch al een uur of 1 ’s middags was, besloten we daar even pauze te houden. Als lunch hebben we daar een heerlijke Apfelstrudel gegeten, temidden van nog veel meer motorrijders. Met onze magen gevuld, weer op de motor en verder richting Nederland. We waren nog wel optimistisch, ook al hadden we al wat tijd verloren door het rondjes rijden.

Het stuk Duitsland ging verder eigenlijk prima en zoals gepland kwamen we op een gegeven moment bij Glückstadt waar de Elbefähre ons naar Wischhafen moest brengen. Er stonden al aardig wat auto’s te wachten, maar goed, op de motor trek je je daar natuurlijk niets van aan. Dus ook wij zijn lekker rustig langs de file gereden, die na de bocht nog langer bleek te zijn, en na de volgende bocht nóg langer, en na de volgende bocht nóg langer, en nóg langer… Er kwam geen eind aan! Op een gegeven moment kwam de veerboot in zicht en op het moment dat we de hele file ingehaald hadden, was net de hele veerboot leeg en konden we — samen met andere motorrijders die ook vooraan stonden — als één van de eersten de boot op. En zo groot was die boot niet, dus achter ons kwamen nog een stuk of 25/30 auto’s en toen zat het alweer vol. We hebben dus geen seconde hoeven wachten, in tegenstelling tot al die auto’s die er uren en uren voor in de warmte en uitlaatgassen hebben gestaan. Ik heb nog nooit zóveel chagrijnige blikken in m’n rug gevoeld ☺. Op de boot hebben we met een ouder Duits echtpaar (ook motorrijders) gesproken, die ons als tip gaf om de Bremertunnel te nemen in plaats van helemaal door Bremen te rijden. Het was wel gezellig op de veerboot en voor we het wisten waren we alweer aan de overkant. Toen hebben we de toeristische binnendoorroute genomen richting de Bremertunnel.

En toen, na iets van drie kwartier gebeurde het. Benzine bijna op, weinig benzinepompen, maar gelukkig nog eentje vlak voordat de tank leeg was. En toen… bleek die benzinepomp vervallen. Neee! Dus we hadden nog een heel, heel klein beetje benzine over. En de volgende pomp was meer dan 10 km verder. De reservestand aangezet, en op hoop van zegen verder gereden. Helaas, erg ver hebben we het niet gered en na een hoop mislukte opstartpogingen zijn we ergens in een Duits gat gestrand. Geen mens te bekennen, af en toe een auto, geen benzine, geen benzinepomp en het was al 18.00 uur ’s avonds. Dat was echt een drama. Want wat moet je dan doen? Daar naast de motor overnachten in wat kleine struikjes… En dan de volgende dag naar de benzinepomp lopen, want over 10 km doe je al snel 2~3 uur en terug met een jerrycan doe je er nog langer over. Dit was echt een dieptepunt… Maar toch, je wilt het niet meteen opgeven. Onze laatste hoop — we weten echt niet meer wiens briljante idee het nou was — was ons brandertje met bijbehorende brandstof. Vroeger had Evert altijd benzine erin, maar nu zat er (zoals het hoort) peut in. Maar goed, de motor reed nu toch al niet, dus slechter kon het niet worden. Dus weer helemaal ingepakt, aangekleed, en wat peut erin. Er kwam weer geluid uit de motor! Toen hebben we, helemaal klaar om er meteen op te klimmen en weg te rijden, de hele inhoud peut in de motor gegooid. En, geloof het of niet, hij reed als een zonnetje! We waren nog nooit zo blij geweest, al was Mireille wel bang dat hij elk moment de lucht in kon vliegen.

Mireille in motorkleding

Eenmaal bij de benzinepomp hebben we snel getankt en wat gegeten. Goed, Nederland gingen we niet meer halen, maar we konden nog een eind komen. Totdat bleek dat Evert zijn (speciale stof–)zonnebril kwijt was! Hiermee moest hij motorrijden, zonder gaat het erg lastig vanwege al het stof dat je in je ogen krijgt. Dus zijn we teruggereden naar de onheilsplek en zelfs nog naar de vervallen benzinepomp, maar we hebben hem niet meer gevonden. Ons humeur was nu wel onder het nulpunt gedaald. Bovendien begon het al wat donkerder te worden en zijn we uiteindelijk in het donker in Oldenburg beland. De camping was al dicht, maar een hele lieve man heeft met zijn sleutel het hek voor ons opengedaan en gezorgd dat we met zijn sleutel naar de wc konden. Daarna hebben we de tent opgezet en zijn eigenlijk vrij snel gaan slapen. Wat een dag….

Vorige Volgende